Wie zei dat Zwitserland grossiert in prehistorische skiliften? Crans-Montana in elk geval niet. Hier geen kilometerslange pannenkoekjes of zwiepende cabines uit grootmoederstijd. Vanaf de ontbijttafel op 1500 meter hoogte zweef ik in een halfuur naar de 3000 meter hoge Plaine Morte. Een gletsjer die z’n naam (‘dode vlakte’) eer aan doet met uitgestrekte sneeuwvlaktes, onherbergzame rotspartijen en glinsterende brokken ijs. Hier waan je je ergens op Antarctica.
Misschien wel het mooiste van dit skigebied: tussen dit barre hooggebergte en de dalstations vind je werkelijk alle soorten pistes. Lieflijk kronkelende bospaden, maar ook honderden meters brede carvepistes. Ongeprepareerde poederkommen liggen broederlijk naast kaarsrechte, pikzwarte racebanen. Er is zelfs een sightseeing run door een heuse rotscanyon, de zogenaamde Colorado. Rode pistes zijn in de meerderheid, zodat je overal goed snelheid kunt maken. Statistisch gezien vrijwel altijd in de zon, want hier aan de Zwitserse zuidkant ontvangen ze zo’n 300 dagen zon per jaar. Aan het eind van de eerste pistedag noteer ik: ‘Grandioos skigebied. Behoort tot mooiste skigebieden van de Alpen. Nu racletten in berghut La Tièche op 1987 meter, daarna per slee terug naar het dorp.’