Na een paar afdalingen stal ik mijn ski’s op station Kleine Scheidegg. Naast de ‘Moordwand’ heeft dit gehucht namelijk een nóg grotere claim to fame. Het is namelijk ook het vertrekpunt van de Jungfraubahn, ‘s werelds beroemdste bergtrein. Deze spoorlijn voert naar de 3454 hoge Jungfraujoch, een bergcol tussen de Mönch (4107 m) en Jungfrauhorn (4158 m). In 1894 kreeg de schatrijke industrieel Adolf Guyer-Zeller toestemming om de spoorbaan te bouwen. Knettergek plan, zeiden zijn tijdgenoten. Droomkans voor het toerisme, dachten anderen. Guyer-Zeller liet zich niet van de wijs brengen, maar moest zijn plan nog wel even realiseren. Dat bleek een helse klus, zeker met de techniek van die tijd. Duizenden arbeiders probeerden een weg te vinden door het graniet, gewapend met pikhouwelen en primitieve drilboren. Ook ‘s winters werd er doorgewerkt: de bouwvakkers zaten dan letterlijk opgesloten op de berg. Om hen te kunnen voeden, werden tonnen vlees en ander proviand verstopt in gletsjerspleten. Soms bedolf een lawine zo’n ‘vriesvak van Moeder Natuur’, waarop het krachtvoer dan weer moest worden uitgegraven. Guyer-Zeller maakte de voltooiing van zijn spoorbaan niet meer mee, maar kreeg postuum gelijk. Inmiddels is de Jungfraubahn jaarlijks goed voor 900.000 toeristen.
Piepend verlaat de knalrode trein het station. Stel je van de trip zelf niet al te veel voor. Na magnifiek zicht op kolossale ijsbrokken van de Eiger-gletsjer verdwijnt de trein in een pikdonkere tunnel. Om daar vervolgens in te blijven tot het eindstation, hoewel die term eigenlijk een belediging is. Op 3450 meter hoogte beland ik in een reusachtig complex met restaurants, souvenirwinkels en natuurlijk een horlogeshop. Ook bezoek ik een museum, gletsjergrot vol kunstige ijssculpturen en een doorlopende filmshow. Maar buiten gebeurt het. Op drie panoramapunten met waanzinnige vergezichten over de bevroren bergwereld. De 23 km lange Aletschgletsjer, grootste van de Alpen, begint letterlijk aan de voet van het eindstation en krult als een slang richting horizon. In de verte bedwingt een groep toerskiërs deze ijsmassa, vanaf hier lijken ze een colonne mieren. Ik aanschouw hun inspanningen comfortabel vanaf observatieplatform Sphinx, een plek waar je makkelijk vergeet dat dit in feite een mensonvriendelijke, levensgevaarlijke omgeving is. Een plek waar zónder bergtrein alleen maar doorgewinterde alpinisten zouden kunnen komen. Het ultieme bewijs daarvan is een hoogblonde Russische toeriste. Onder haar knalroze donsjack draagt zij een paar stilettohakken.