Maarten Meiners is 29 jaar en groeide op in Nederland. Midden in het vlakste land van Europa, dus woont hij in Innsbruck en is het grootste gedeelte van het jaar omringd door de bergen, pistes en gletsjers van de Oostenrijkse Alpen. Daar kan hij optimaal trainen voor de reuzenslalom, zijn specialisme. In Peking 2022 hoopt hij de eerste Nederlandse man (de Nederlandse Adriana Jelinkova heeft zich al geplaatst) te worden die op de Olympische Winterspelen op deze discipline uitkomt. “Het is een enorme uitdaging, maar het is haalbaar.”
We spreken af in Amsterdam, tegenover het Olympisch Stadion. We kunnen de toren zien waar in 1928 voor het eerst de Olympische vlam brandde. De droom van Maarten is om, bijna honderd jaar later, de diezelfde vlam in Peking te zien branden. Maar daar zijn we nu nog heel erg ver van vandaan. Letterlijk en figuurlijk. Het is zomer, het regent, de bergen zijn duizend kilometer ver weg en de trainingen worden afgewerkt in een vlakke gym in plaats van op een steile helling. Het leven van een topsporter vindt grotendeels plaats in de schaduw van de roem. Zeker als skiër van een klein en vlak land. Maarten is een energieke, vrolijke, spontane en blijkbaar geïnteresseerde jongen die meteen allerlei vragen stelt, terwijl we hier toch echt zijn om over hem te praten. Want hij heeft een interessant verhaal. Zoveel Nederlanders zijn er niet die meedoen aan de wereldbekerwedstrijden op de reuzenslalom, sterker nog, hij is de enige man. Gelukkig vertelt hij makkelijk en graag over zijn passie en dromen. Én over hoe hij, als waarschijnlijk enige deelnemer aan het wereldbekercircuit die heeft leren skiën op een borstelbaan, tegen de wereldtop mag strijden.